Keizersnede

De meeste vrouwen bevallen liever zonder operatie, maar soms kan het niet anders. In bepaalde gevallen weet je al van tevoren dat je een keizersnede krijgt, vooral als je complicaties hebt gehad die daarom vragen. Een keizersnede kan ook nodig zijn als er tijdens de bevalling complicaties optreden waardoor een vaginale bevalling voor jou of je baby te gevaarlijk wordt.

Redenen voor een keizersnede zijn onder andere: ontsluiting die niet goed vordert, tekenen van vroegtijdige weeën, placenta previa (als de placenta een deel van je baarmoedermond afdekt), stuitligging van de baby of een infectie bij de moeder die ze aan de baby zou kunnen overdragen (zoals hepatitis C of hiv).

Bij een keizersnede wordt een snede gemaakt in je buik en baarmoeder, zodat de arts je baby eruit kan halen. Naar schatting bevalt 17% van de vrouwen in Nederland en 20% van de vrouwen in België op deze manier.

Als je van tevoren al weet dat het een keizersnede wordt, ben je min of meer voorbereid, maar een spoedkeizersnede kan best eng zijn. Meestal krijgt je een epidurale of spinale anesthesie, een veiliger methode dan een algemene verdoving. Een ander voordeel van deze methode is dat je je baby meteen na de geboorte kunt zien.

Baby's die via een keizersnede worden geboren, zien er niet zo gerimpeld uit als baby's die vaginaal worden geboren. Je partner kan meestal bij je blijven in de operatiekamer, zodat jullie de geboorte van jullie kindje samen kunnen ervaren.

Geplande keizersneden op verzoek van de moeder blijven zeer omstreden, vooral wanneer er helemaal geen medische indicatie voor is. Gelukkig zijn er steeds meer verloskundigen die de wens van zwangere vrouwen wil inwilligen, zelfs zonder medische indicatie. Belangrijk is dat je van te voren alle voor- en nadelen van een keizersnede op een rijtje zet.

Het argument dat een geplande keizersnede gevaarlijker is, is onterecht. Met uitzondering van spoedkeizersneden, is hiervoor geen bewijs.

Een voordeel van een geplande keizersnede is dat je de onzekerheid van weeën en de bevalling omzeilt. Er is over het algemeen minder kans op foetale nood, foetaal letsel, bekkenbodemletsel en uterusruptuur. Met een keizersnede vallen veel risico's voor je baby weg, omdat hij of zij niet met de stress van een bevalling te maken krijgt.

Als je een keizersnede krijgt, moet je een paar dagen in het ziekenhuis blijven om te herstellen.

Het herstel na een keizersnede verloopt hetzelfde als na een grote buikoperatie, alleen krijg je er nu een baby bij in de plaats van dat je een orgaan, zoals een galblaas of appendix, kwijtraakt.

Je hebt dan wel een intact perineum, maar verder ervaar je na de geboorte van je baby dezelfde lichamelijke ongemakken als bij een vaginale bevalling. Denk aan naweeën, vloeien, borststuwing, haaruitval, vermoeidheid, zweten en kraamtranen.

In de verkoeverkamer kun je het volgende verwachten:

Je arts houdt je goed in gaten totdat de verdoving is uitgewerkt. Na een algemene verdoving is je geheugen soms wat warrig. Een spinale of epidurale anesthesie is minder snel uitgewerkt dan een algemene verdoving.

Zodra de verdoving is uitgewerkt, gaat de snee pijn doen. De intensiteit van die pijn hangt af van veel factoren, waaronder jouw pijngrens en je eerdere ervaringen met keizersneden. Als het niet je eerste keizersnede is, verloopt het herstel namelijk minder comfortabel dan bij de eerste. Je krijgt pijnstilling om de pijn te bestrijden.

Je kunt je misselijk voelen. Je arts kan je hiervoor een anti-emeticum (een middel tegen braken en misselijkheid) voorschrijven.

Je wordt regelmatig door een verpleegkundige gecontroleerd. Hij of zij noteert je vitale functies (temperatuur, bloeddruk, hartslag, ademhaling). De verpleegkundige controleert ook je vaginale afscheiding en de hoeveelheid urine, het verband dat op de snee zit, de stevigheid en locatie van je baarmoeder en het infuus en de blaaskatheter.

Zodra je toestand stabiel is, wordt je binnen 24 uur na de geboorte naar een ziekenhuiskamer gebracht. In de ziekenhuiskamer kun je het volgende verwachten:

Regelmatige controle van je vitale functies, verband, hoeveelheid urine, vaginale afscheiding, infuus en blaaskatheter.

Als je zelf weer kunt plassen, mag de blaaskatheter 24 uur na de operatie worden verwijderd.

Je kunt naweeën voelen die vergelijkbaar zijn met die van een vrouw die vaginaal is bevallen. Deze treden ongeveer 12 tot 24 uur na de geboorte op. Het zijn deze samentrekkingen die ervoor zorgen dat de baarmoeder weer de vorm aanneemt van voor je zwangerschap.

Ongeveer 24 uur na de operatie wordt je infuus verwijderd en mag je weer drinken (op dat moment beginnen je darmen weer te werken, wat je merkt aan de gasvorming). Gedurende de daaropvolgende dagen kun je ook weer normaal gaan eten. Moeders die borstvoeding geven, moeten voldoende drinken.

Je kunt geprojecteerde schouderpijn krijgen als gevolg van irritatie van het middenrif door lucht in de buik na de operatie. Dit kan een aantal uren aanhouden. Een pijnstiller kan in dit geval verlichting bieden.

Mogelijk krijg je het advies om elastische kousen te dragen die de bloedcirculatie verbeteren en de vorming van bloedstolsels in je benen door het stilliggen na de operatie voorkomen.

Je hechtingen (indien deze niet oplosbaar zijn) of clips worden na vier à zes dagen verwijderd.

En tot slot mag je, als alles goed gaat en er geen complicaties zijn, na vier tot zeven dagen na de geboorte naar huis.